измеря́ть Holandés

4 traducciones
Traducción Contexto Audio
común
🇪🇸 Necesito medir la distancia
🇳🇱 Ik moet de afstand meten
🇪🇸 Ellos miden el peso de la mercancía
🇳🇱 Zij meten het gewicht van de goederen
lengua estándar
formal
🇪🇸 El arquitecto mide las dimensiones del edificio
🇳🇱 De architect meet de afmetingen van het gebouw
🇪🇸 Es importante medir correctamente los ingredientes
🇳🇱 Het is belangrijk om de ingrediënten correct op te meten
formal
técnico
🇪🇸 El técnico mide la resistencia del material
🇳🇱 De technicus meet de weerstand van het materiaal
🇪🇸 Se mide la precisión del instrumento
🇳🇱 De nauwkeurigheid van het instrument wordt gemeten
técnico
común
🇪🇸 Ella mide la masa de la pasta
🇳🇱 Ze meet de massa van het deeg af
🇪🇸 Puedes medir la cantidad de agua con este vaso
🇳🇱 Je kunt de hoeveelheid water meten met dit glas
uso cotidiano